Belgen
Belgen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Belg Zie ook belgen
Wiktionary (2019)
Belgen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Belg Zie ook belgen
Hans Kaldenbach (2007)
Nederlanders doen in het algemeen lacherig over ‘Belgen’. Belgen worden weliswaar gemoedelijk genoemd maar dat is nauwelijks een positief woord. Het geeft ook aan dat je ze niet serieus neemt. Het Vlaams is een leuk taaltje, in het verkleinwoord zit de superioriteit. Is dit alleen lollig of kan het ook schadelijk zijn? België is een sterk land in E...
Liek Mulder (1994)
Belgen [Lat. Belgae], verzamelnaam voor een aantal stammen tijdens de Romeinse veroveringen in het noordelijk deel van Gallië ten tijde van de Romeinen. Waarschijnlijk moeten de mensen die zich Belgae noemden, worden gezocht in het gebied door → Caesar in de Commentarii de Bello Gallico aangeduid als Belgium, dat in grote lijnen samenvalt met het t...
H.W.J. Volmuller (1981)
[<Lat. Belgae). bewoners van Gallia Belgica tussen Seine. Marne. Rijn en Noordzee. Het is een twistpunt of zij Germanen of Kelten waren; het waarschijnlijkst lijkt gegermaniseerde Kelten. Zij waren ontstaan nadat in het begin van de 5e eeuw v.C. dragers van de Keltische → La Tène-cultuur uit Zuidwest-Duitsland gevlucht waren naar het...
Van Dale Uitgevers (1950)
(belgde, h. gebelgd), toornig maken; (Zuidn.) het belge u niet; in N.-Ned. alleen in: over iets gebelgd zijn, zich tonen, gevoelen; — zich belgen, zich boos maken.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(Belgae) (z Galliërs), de bewoners van het noordelijke deel van Gallië (tussen Seine, Marne, Rijn en de zee), omvatten bij het begin onzer jaartelling 15 grotere volken, waaronder de Menapiërs in het N., Morinen, Nerviërs*, Atrebaten*, Ambianen, Caleten, Bellovaken* in het W., Viromanduërs, Suessionen en Remen* in het Z., T...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[zie Lat. Belgae], volgens Caesar het derde deel van de Gallische bevolking, dat in de oudheid woonde tussen Seine, Marne, Rijn en Noordzee. Zij onderscheidden zich in taal van de overige Galliërs en waren trots op hun Germaanse afkomst; zij waren ontstaan nadat in het begin van de 5e eeuw v. C. dragers van de Keltische La Tène-cultuur...
J.Pluim (1911)
komt van den Germ. wt. belg, Idg. bhelgh = opzwellen. Belgen is dus: opzwellen, n.l. van toorn. Vgl. ’t Mnh: „Des (= daarover) balch die grave Haymijn”. Ook balg (in blaasbalg) is een afleiding.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: