beletsel
beletsel - Zelfstandignaamwoord 1. iets wat een bepaalde handeling of gebeurtenis verhindert ♢ Daarmee is het laatste beletsel uit de weg geruimd. Woordherkomst Naamwoord van handeling van beletten|belet- met het achtervoegsel -sel.
Wiktionary (2019)
beletsel - Zelfstandignaamwoord 1. iets wat een bepaalde handeling of gebeurtenis verhindert ♢ Daarmee is het laatste beletsel uit de weg geruimd. Woordherkomst Naamwoord van handeling van beletten|belet- met het achtervoegsel -sel.
Muiswerk Educatief (2017)
beletsel - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-let-sel 1. wat iets tegenhoudt of hindert ♢ de acties van de bewoners vormen een beletsel voor de aanleg van de nieuwe weg Zelfstandig naamwoord: be-let-sel het beletsel...
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s, -en), wat de voortgang hindert, hinderpaal; bij uitbr.: bezwaar: dat is geen beletsel; beletselen uit de weg ruimen; — (krijgsk.) voorwerpen die de bewegingen der troepen belemmeren.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Lat. obex). In de Sacramentenleer wordt b. genoemd een gemis aan vereischte gesteltenis, waardoor belet wordt, ofwel dat het Sacrament tot stand komt, ofwel dat de genade door het Sacrament wordt meegedeeld. In het eerste geval spreekt men van beletsel voor het Sacrament (obex sacramenti), in het tweede van beletsel voor de genade (obex gratiae)....
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-s, -en), wat de voortgang in eig. of fig. zin hindert, hinderpaal; beletselen uit de weg ruimen; bij uitbreiding: bezwaar, al wat iemand in iets verhindert: beletselen tegen een huwelijk.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: