Wat is de betekenis van belemmeren?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

belemmeren

belemmeren - Werkwoord 1. (ov) een factor vormen die een gebeurtenis of handeling (bijna) onmogelijk maakt De slechte economische toestand van het land belemmerde de aanleg van de peperdure autosnelweg enorm. Door het slechte weer was alle treinveer belemmerd...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

belemmeren

belemmeren - regelmatig werkwoord uitspraak: be-lem-me-ren 1. niet verder laten gaan ♢ hij belemmert de doorgang met dat hek Regelmatig werkwoord: be-lem-me-ren ik belemmer jij/u belemme...

2024-03-29
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

belemmeren

zie leemte

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Belemmeren

v., opkeare, bilimmerje, bilemmerje, bihinderje.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Belemmeren

(belemmerde, heeft belemmerd), de vrije beweging, liet vrije gebruik, de voortgang bemoeilijken, in de weg staan, verhinderen: de voltooiing van het werk werd door de oorlogsomstandigheden belemmerd; zijn ademhaling was belemmerd; (w. g.) zijn spraak is belemmerd; — versperren: de weg, de doorgang, het verkeer belemmer...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

belemmeren

belemmerde, h. belemmerd (tegenhouden, bemoeilijken, in de weg staan, hinderen): de doorgang, het verkeer storen.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

belemmeren

(bə'lemmərən) (belemmerde, heeft belemmerd) [lam] de voortgang er van moeilijk maken : takken op de weg het verkeer; zijn spraak is belemmerd. Syn. dwarsbomen, storen, stremmen, tegenhouden. versperren. Tgst. →: bevorderen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Belemmeren

(belemmerde, heeft belemmerd), de vrije beweging, de voortgang bemoeilijken, in de weg staan, verhinderen: de voltooiing van het werk werd door de oorlogsomstandigheden belemmerd; zijn ademhaling was belemmerd; versperren: de weg, de doorgang, het verkeer belemmeren.