belegsel
bedekking; versiering; strokie leer; lagie hout.
Jozef Verschueren (1930)
(bə’lechsəl) o. (-s; -tje) dat waarmede iets belegd wordt : het mahoniehouten van de tafel.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-s), datgene waarmee iets belegd wordt, m.n. aan hout- en meubelwerk tot opsiering; ook hetgeen men op boterhammen legt.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Belegsel - een smalle, bandvormige reep van een of andere stof, die op of langs een grondvlak beves tigd wordt ter versterking (b.v. van een zoom, stoot kant, doosrand, enz.) of versiering (b.v. op kleeding stukken, zuilen, bogen, en dgl.).
J.H. van Dale (1898)
BELEGSEL, o. (-s), datgene waarmede iets belegd wordt, tot versterking, stijving of tot opsiering daarvan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: