beleefd
beleefd - Bijvoeglijk naamwoord 1. van goede omgangsvormen getuigend, fatsoenlijk ♢ Zijn weigering was beleefd maar ook beslist. ♢ Het beleefde meisje sprak altijd met twee woorden. beleefd - Bijwoord 1. op beleefde wijze ...
Nederlandstalige WikiWoordenboek
beleefd - Bijvoeglijk naamwoord 1. van goede omgangsvormen getuigend, fatsoenlijk ♢ Zijn weigering was beleefd maar ook beslist. ♢ Het beleefde meisje sprak altijd met twee woorden. beleefd - Bijwoord 1. op beleefde wijze ...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
beleefd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-leefd 1. met goede manieren, zoals het hoort ♢ de kinderen zijn altijd heel beleefd tegen hun ouders Bijvoeglijk naamwoord: be-leefd ... is beleefder dan ... ...
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
bn. en bw. (-er, -st), de goede omgangsvormen in achtnemend, welgemanierd, hoffelijk: een beleefde jongen; een beleefde brief; iets — vragen; zo — zijn om, zo goed zijn om te; bedoeld als blijk van hoffelijkheid: met beleefde groeten; een — bedankje.
Nederlands woordenboek (7e druk)
bn. bw. (-er, -st), de goede omgangsvormen inachtnemend, hoffelijk, wellevend, heus: een beleefd jongmens; een beleefde brief; beleefd tegen iem. zijn. zo beleefd zijn om —, de goedheid hebben van.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
BELEEFD, bn. bw. (-er, -st), hoffelijk, wellevend, welgemanierd; heusch: een beleefd jongmensch; beleefd tegen iem. zijn. BELEEFDELIJK, bw. BELEEFDHEID, v. (...heden), de burgerlijke beleefdheid in acht nemen, de meest gewone beleefdheid die in den burgerlijken omgang onmisbaar is; — beleefdheden bewijzen, beleefde bejegening in daden of woor...
Gerelateerde zoekopdrachten