beleefd
beleefd - Bijvoeglijk naamwoord 1. van goede omgangsvormen getuigend, fatsoenlijk ♢ Zijn weigering was beleefd maar ook beslist. ♢ Het beleefde meisje sprak altijd met twee woorden. beleefd - Bijwoord 1. op beleefde wijze ...
Wiktionary (2019)
beleefd - Bijvoeglijk naamwoord 1. van goede omgangsvormen getuigend, fatsoenlijk ♢ Zijn weigering was beleefd maar ook beslist. ♢ Het beleefde meisje sprak altijd met twee woorden. beleefd - Bijwoord 1. op beleefde wijze ...
Muiswerk Educatief (2017)
beleefd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-leefd 1. met goede manieren, zoals het hoort ♢ de kinderen zijn altijd heel beleefd tegen hun ouders Bijvoeglijk naamwoord: be-leefd ... is beleefder dan ... ...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), de goede omgangsvormen inachtnemend, hoffelijk, wellevend, heus: een beleefd jongmens; een beleefde brief; beleefd tegen iem. zijn. zo beleefd zijn om —, de goedheid hebben van.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (wellevend, welgemanierd, hoffelijk, voorkomend, vriendelijk): beleefd maar dringend verzoeken.
Jozef Verschueren (1930)
(bə'le:ft) bn. en bw. (-er, -st) eerbied betonend op de hem passende manier : iemand maar dringend verzoeken; hij was zo mij zelf het boek te brengen ; met -e groeten, onder een brief. Syn. beschaafd, heus, hoffelijk, hoofs, welgemanierd, wellevend. Tgst. barbaars.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), de goede omgangsvormen in achtnemend, welgemanierd, hoffelijk: een beleefde jongen; een beleefde brief; iets beleefd vragen; zo beleefd zijn om, zo goed zijn om te; bedoeld als blijk van hoffelijkheid: met beleefde groeten; een beleefd bedankje.
J.Pluim (1911)
bet. (evenals bereisd, belezen): veel, lang geleefd hebben, en daarom: rijk aan levenservaring zijn. Hieruit ontwikkelde zich de bet. van wellevend, hoffelijk. (Anderen denken aan het grondwoord lief.)
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: