Wat is de betekenis van beleefd?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beleefd

beleefd - Bijvoeglijk naamwoord 1. van goede omgangsvormen getuigend, fatsoenlijk Zijn weigering was beleefd maar ook beslist. Het beleefde meisje sprak altijd met twee woorden. beleefd - Bijwoord 1. op beleefde wijze ...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beleefd

beleefd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-leefd 1. met goede manieren, zoals het hoort ♢ de kinderen zijn altijd heel beleefd tegen hun ouders Bijvoeglijk naamwoord: be-leefd ... is beleefder dan ... ...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beleefd

adj. & adv., fatsoenlik, manearlik, freonlik, hoflik, hoask.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beleefd

bn. bw. (-er, -st), de goede omgangsvormen inachtnemend, hoffelijk, wellevend, heus: een beleefd jongmens; een beleefde brief; beleefd tegen iem. zijn. zo beleefd zijn om —, de goedheid hebben van.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beleefd

bn., bw. (wellevend, welgemanierd, hoffelijk, voorkomend, vriendelijk): beleefd maar dringend verzoeken.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beleefd

(bə'le:ft) bn. en bw. (-er, -st) eerbied betonend op de hem passende manier : iemand maar dringend verzoeken; hij was zo mij zelf het boek te brengen ; met -e groeten, onder een brief. Syn. beschaafd, heus, hoffelijk, hoofs, welgemanierd, wellevend. Tgst. barbaars.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beleefd

bn. en bw. (-er, -st), de goede omgangsvormen in achtnemend, welgemanierd, hoffelijk: een beleefde jongen; een beleefde brief; iets beleefd vragen; zo beleefd zijn om, zo goed zijn om te; bedoeld als blijk van hoffelijkheid: met beleefde groeten; een beleefd bedankje.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Beleefd

bet. (evenals bereisd, belezen): veel, lang geleefd hebben, en daarom: rijk aan levenservaring zijn. Hieruit ontwikkelde zich de bet. van wellevend, hoffelijk. (Anderen denken aan het grondwoord lief.)