belachelijk
...
Wiktionary (2019)
belachelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. lachwekkend, om uit te lachen, idioot, bespottelijk, vreemd ♢ De man had een belachelijke petje op zijn hoofd tijdens carnaval. Woordherkomst Naamwoord van handeling van het verouderde werkwoord belachen met het achtervoegsel -lijk met he...
Muiswerk Educatief (2017)
belachelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-la-che-lijk 1. heel erg raar ♢ wat een belachelijke broek heb je aan! 1. hem belachelijk maken [hem bespotten] Bijvoeglijk naamwoord...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (-er, -st), de lachlust opwekkende, (minder sterk dan) bespottelijk: ’t is belachelijk; een belachelijke vent; — zich, iem., iets belachelijk maken, tot een voorwerp van bespotting maken. zich belachelijk aanstellen.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (waard om er mee te lachen, minder sterk dan bespottelijk): een belachelijke kledij; iem., zich belachelijk maken.
Jozef Verschueren (1930)
(bə'lachələk) bn. en bw. (-er, -st) de lachlust opwekkend : de -e kant van iets; iemand, iets maken; iets in ’t -e gooien, trekken; zich kleden. Syn. bespottelijk, grappig.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), de lachlust opwekkend, (minder sterk dan) bespottelijk: belachelijke overdrijving; het is belachelijk; een belachelijke vent; zn.: het belachelijke van iets; verder ook: zich belachelijk maken, tot voorwerp van bespotting maken; zich belachelijk aanstellen.
J.H. van Dale (1898)
BELACHELIJK, bn. (-er, -st), den lachlust opwekkende, (minder sterk dan) bespottelijk: ’t is belachelijk; een belachelijke jongen; eene belachelijke zaak; zich belachelijk maken, aanstellen. BELACHELIJKHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: