Wat is de betekenis van Beklemming?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beklemming

beklemming - Zelfstandignaamwoord 1. drukkend gevoel van benauwdheid en vast te zitten Blackwood Crossing speelt als een nachtmerrie: flarden herinneringen worden aan elkaar gehecht zonder logica. De visuele stijl lijkt op grote horrorgames als Bioshock, maar horror is het niet: in deze droom mag ook plezie...

2024-03-29
Dr. O. Dubois

Auteur “De Nieuwe Geneeskunde”, 1930

Beklemming

Onder beklemming, moeilijke ademhaling of Dyspœna, wordt de belemmering van de ademhaling en de bloedsomloop verstaan. Men stelt beklemming vooral vast bij astma, bronchitis, pleuris, de ziekten van het hart en van de grootste bloedvaten, de anemia, de buikwaterzucht, de ontstekingen en verstoppingen van de lever en maagziekten. Beklemming die optr...

2024-03-29
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Beklemming

Gebruik van het land van een ander met de bevoegdheid daarop een huis, schuur en beplanting te hebben. Deze waren dan eigendom van de gebruiker, de meier. Voor het gebruik van de grond betaalde hij jaarlijks een huursom, canon, en in geval van vererving, huwelijk, doop van de kinderen of overdracht van het beklemrecht eveneens een bedrag (bijv. een...

2024-03-29
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Beklemming

van ingewanden in breukzakken, zie Breuk; van stenen in nauwe kanalen zie Gal-, nier-, blaasstenen; van Meniscus in gewrichtsspleet.

2024-03-29
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Beklemming

inklemming, incarceratie, abnormale toestand, waarbij iets niet meer uit een holte los kan komen; in het bijzonder de inhoud van een breukzak (zie ook breuk 1).

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beklemming

s., klam, bikiamming, bisetting, binearing.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beklemming

v. (-en), 1. de daad van beklemmen; 2. benauwdheid, benauwing; 3. (landb.) het bezitten van of onderworpen zijn aan beklemrecht.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beklemming

v. beklemmingen (rechtst. het recht om landerijen altijddurend en erfelijk te gebruiken, tegen betaling van een onveranderlijke periodieke vergoeding en van vaste sommen bij overgang van het recht of bij huwelijk van den meier); verg. erfpacht en huur.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Beklemming

beklemrecht; in Groningen en soms in Friesland en Drente heerschend zakelijk en erfelijk gebruiksrecht v. landerijen mits de vastgestelde pacht, de bij bepaalde gelegenheden bedongen geschenken en alle bestaande en latere lasten tijdens het gebruik worden betaald.