beker
beker - Zelfstandignaamwoord 1. een cilindervormig voorwerp waaruit je kunt drinken, mok ♢ De jongen hield de beker met twee handen vast. 2. trofee ♢ De winnaars toonden de beker aan het publiek. beker - Werkwoord 1. eerste persoon e...
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
beker - Zelfstandignaamwoord 1. een cilindervormig voorwerp waaruit je kunt drinken, mok ♢ De jongen hield de beker met twee handen vast. 2. trofee ♢ De winnaars toonden de beker aan het publiek. beker - Werkwoord 1. eerste persoon e...
Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)
De beker of drinkbeker aan zich voorbij laten gaan, een onaangename en moeilijke opdracht uit de weg gaan; een onprettige gebeurtenis niet ondergaan. De beker tot op de bodem leegdrinken, een opdracht tot het einde volbrengen, een lijdensweg tot het einde gaan. Alle vier de evangelisten vertellen het verhaal van Jezus, die zich kort voor zijn geva...
Muiswerk Educatief (2017)
beker - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-ker 1. smalle, hoge kop zonder oor om uit te drinken ♢ geef mij maar een beker chocolademelk 2. vaas van metaal, die je als prijs kunt winnen ♢ Ajax h...
Fink (1998)
Een beker waaruit men drinkt. Voor de uitleg zou men op de drank moeten letten. Een lege beker moet wijzen op een lege portemonnee; een boordevolle beker op financiële verbetering.
Jan Durdik en anderen (1970)
drinkkelk zonder voet: de wand loopt meestal taps toe naar onderen. Bekers werden van glas, zilver of goud gemaakt. Nederlandse en Duitse bekers uit de tweede helft van de 17de eeuw zijn gedrongen van vorm en voorzien van gedreven bloemversieringen, drie bolvormige voetjes en een geprofileerde rand. terwijl de Duitse avondmaalsbekers met bijbelse v...
H. Arends (1962)
Algemene term voor „vaas” of pot, al of niet versierd, bekend uit bijv. Trechterbekerkultuur*, Standvoetbekerkultuur*, Klokbekerkultuur*, enz. Diende niet voor crematie-bijzetting, zoals een urn*. Uit de ontwikkeling v.d. versiering en de vorm van deze bekers tracht men typologieën* op te stellen. Z. ook potbeker, schierbeker, tulp...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. drinkgereedschap, de vorm van een afgeknotte kegel hebbende, van metaal, hout, glas of steen : een beker wijn ; een beker melk ; — van de beker houden, veel drinken; — (fig.) de beker van het genot, de beker der schande, de beker van Gods toorn ; — de beker drinken {ledigen), de beproeving aanvaarden die ons opgelegd i...
M. J. Koenen's (1937)
m. bekers, bekertje (1 metalen, houten, glazen drinkgereedschap, [van onder rond toelopend]; 2 bij uitbr. elk drinkgereedschap: kroes, kelk, glas; 3 wat zekere overeenkomst met een beker in bet. 1 vertoont): 1. een kunstig bewerkte, zilveren beker; 2. breng glazen en laten we een volle beker ledigen op ons geluk; 3. een goochelbeker, een dobbelbeke...
Jozef Verschueren (1930)
m. (-s ; -tje) [Lat. bicarium] I. Eig. schaalvormig drinkgereedschap : een glazen, gouden, zilveren, houten, kartonnen -; de lichten, drinken; drink-. Syn. kelk, kroes, roemer.
F.W. Grosheide (1926)
De Hebreeuwsche uitdrukkingen Kos, Kephos (1 Kron. 29 : 17; Gen. 40 : 11—13; Ex. 37 : 16) geven te kennen, dat op den beker een deksel was. De beker van den Farao is bekend (Gen. 40:11), ook die van Jozef (44 : 2 v.). In de oudste tijden dronk men wel uit holle hoornen van runderen, maar reeds vroeg werden koperen en zilveren bekers en schale...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. drinkgerei dat gewoonlijk de vorm van een afgeknotte kegel heeft kelk) van metaal, hout, glas, steen of een kunststof: een beker wijn; een beker melk; fig. met betrekking tot iets dat men geniet of ondergaat: de beker van het genot, de beker der schande; de drinken (ledigen), de beproeving aanvaarden die ons opgelegd is; 2. voorwerp da...
J.H. van Dale (1898)
BEKER, m. (-s), drinkgereedschap, den vorm van een afgeknotten kegel hebbende, van metaal, hout of glas, soms wel van goud of zilver: een beker wijn; van den beker houden, veel drinken; — (fig.) den beker van het genot, den beker der schande tot den bodem toe ledigen; den beker drinken (ledigen), den last dragen die ons opgelegd is; —...
I.M. Calisch (1864)
Beker, m. (-s), van den - houden, veel drinken; met of uit -s goochelen. *-EN, ow. gel. (ik bekerde, heb gebekerd), drinken; lustig -. *-TJE, (B. -N), (-s) o. *-HOUTEN, o. mv. (soort) ruw noordsch hout.
W. de Grebber (1844)
BEKER. (Bittere) Een drank, welke men in sommige landen gewoon is den Kandidaat bij zijne receptie te geven, en welke eerst een zoeten en daarna een bitteren smaak heeft, door het inmengen eener bittere vloeistof; zinspelende hierdoor op 't genot en de bitterheden des levens, welke de mensch gewoonlijk beide smaakt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: