bekaaid
bekaaid - Bijvoeglijk naamwoord |bekaaide|bekaaider|bekaaidere|bekaaidst|bekaaidste|part=bekaaids|partcomp=bekaaiders}}
Wiktionary (2019)
bekaaid - Bijvoeglijk naamwoord |bekaaide|bekaaider|bekaaidere|bekaaidst|bekaaidste|part=bekaaids|partcomp=bekaaiders}}
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. (vero.) niet vers meer: bekaaide vis ; 2. (gew'.) beduusd, verlegen : er bekaaid van staan ; 3. er bekaaid afkomen, er slecht afkomen, de kous op de kop krijgen ; bekaaid uitkomen, bedrogen; 4. (gew.) bekaaid zijn, in de war; 5. (gew.) verkeerd in ’t alg. : een bekaaide zomer, als ’t veel regent: — een bekaaide kam...
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) [msch. ~ kaal] 1. gebarsten door te lang buiten water te hebben gelegen : een – schip. 2. bedorven ; -e vis. 3. slecht: ergens af komen. 4, beschaamd : staan.
Fokko Bos (1914)
bekaaid - beschaamd, bedrogen;„er bekaaid afkomen”: er slecht afkomen; teleurgesteld worden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: