Wat is de betekenis van behoorlijk?

2023-12-06
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

behoorlijk

behoorlijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. flink, in hoge mate, aanzienlijk Dat is een behoorlijke klus. 2. net, fatsoenlijk Dat is een heel behoorlijke manier van doen. 3. redelijk, goed genoeg Hij heeft zijn opleiding ...

2023-12-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

behoorlijk

behoorlijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-hoor-lijk 1. nogal groot ♢ het is nog een behoorlijk eind vliegen naar Amerika 2. met goede manieren, zoals het hoort ♢ dat gedrag van jou kan ik...


Direct alle 9 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-06
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Behoorlijk

adj. & adv., bihoarlik, fatsoenlik; op -e wijze, mei skik.

2023-12-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Behoorlijk

bn. bw. (-er, -st), 1. zoals het behoort, betamelijk: een behoorlijk gedrag; gedraag je behoorlijk; hij moet behoorlijk zijn plicht doen ; — het is nu een behoorlijke tijd, passend; 2. vereist: met behoorlijke aandacht iets verrichten; 3. toonbaar, bruikbaar, om mee voor den dag te komen : die jas is nog heel behoorlijk ; vrij groot: hij h...

2023-12-06
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

behoorlijk

bn., bw. (zoals het behoort; betamelijk): een behoorlijk loon; hij gedraagt zich behoorlijk, fatsoenlijk; zich behoorlijk kleden, passend.

2023-12-06
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

behoorlijk

bn. en bw. (-er, -st) I. voldoende : een -e som. 2. zoals in bepaalde omstandigheden vereist wordt: zich gedragen. Syn. betamelijk, gepast, passend, voegzaam, welvoeglijk.

2023-12-06
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Behoorlijk

bn. en bw. (-er, -st), 1. zoals het behoort, betamelijk: een behoorlijk gedrag; gedraag je behoorlijk; 2. vereist: met behoorlijke aandacht iets verrichten; 3. toonbaar, bruikbaar, om mee voor den dag te komen: die jas is nog heel behoorlijk; vrij groot: hij heeft een kapitaal; als bw.: flink, in vrij hevige mate: het is behoorlijk koud; iemand b...

2023-12-06
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Behoorlijk

BEHOORLIJK, bn. bw. (-er, -st), zooals het behoort betamelijk dit is niet behoorlijk; — het is nu een behoorlijke tijd, passend: — hij kan zich niet behoorlijk gedragen; iem. behoorlijk op zijn nummer zetten, op afdoende wijze. BEHOORLIJKHEID, v. gepastheid.

2023-12-06
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Behoorlijk

zie Betamelijk.