Wat is de betekenis van behagen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

behagen

behagen - Werkwoord 1. (onpr) aan iemand welgevallig zijn Het behaagde hem 's avonds eens een cognacje te drinken bij de open haard. Het behaagt de koning om te benoemen .... zijn de eerste woorden die uitgesproken worden bij de lintjesregen....

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

behagen

behagen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-ha-gen 1. in de smaak vallen, gewaardeerd worden ♢ zij probeert alle jongens te behagen 1. het behaagt mij [ik vind het prettig] Regelmat...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Behagen

s.n., bihagen (it), gefalligens, gefallichheit; — scheppen in, nocht hawwe oan.

2024-04-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Behagen

1. behagen. 2. Behagen, welbehagen, welgevallen.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Behagen

I. ww. (behaagde, heeft behaagd), 1. welgevallig zijn, gelieven: het behage u edelachtbare; behage het den Hemel! het heeft den Here behaagd van onze zijde weg te nemen, (in advertentiën); 2. iem. zoeken te behagen, trachten hem aangenaam te zijn; 3. genoegen schenken aan; bevallen: die kleur, zijn...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

behagen

1. behaagde, h. behaagd (aangenaam zijn, bevallen); ook: onpers. w.w. het behaagt mij, het staat mij aan; het behage den algoeden God, gelieve, gevalle; het heeft den Almachtige behaagd; 2. o. (genoegen, welgevallen): daarin vind, schep ik mijn behagen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

behagen

(behaagde, heeft behaagd) [Mned. behaghel, aangenaam] I. 1. welgevallig zijn ; iemand -. Syn. →: aanstaan. 2. gelieven : het behaagde de Heer. II. o. genoegen : in iemand, iets hebben, scheppen, vinden.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Behagen

I. ww. (behaagde, heeft behaagd), 1. welgevallig zijn, gelieven: het heeft den Here behaagd van onze zijde weg te nemen... (in overlijdensadvertenties) ; 2. iemand zoeken te behagen, trachten hem aangenaam te zijn; II. zn. o., genoegen, welgevallen: behagen scheppen of vinden in.