Wat is de betekenis van begieten?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

begieten

begieten - Werkwoord 1. (ov) iets ~: ergens een vloeistof over gooien Zij begoot haar planten met een middel tegen bladluis. 2. (kookkunst) vlees vochtig houden tijdens braden of bakken Woordherkomst Afgeleid van gieten met het voorvoegsel be-. Synoniemen arroseren,...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

begieten

begieten - onregelmatig werkwoord uitspraak: be-gie-ten 1. het in veel fijne druppels over iets heen gooien ♢ wil jij de bloemen in de tuin even begieten? Onregelmatig werkwoord: be-gie-ten ik begiet ...

2024-04-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

begieten

(< Jidd. < Hebr. be-chietto, bang), 1. bang: ‘Waar kom jij eindelijk vandaan?’ vroeg zijn vrouw. ‘Ik werd doodsbegieten toen je zo lang wegbleef.’ ‘Ach jij met je overdreven angst’, SANTEN2 129; 2. verzot, dol, verrukt: Na ... was er gewoon begieten op (op de liefdegave aan de armen met Kerstmis), want bij...

2024-04-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Begieten

stortbaden toedienen, zie baden.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Begieten

v., bijitte.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Begieten

I. (begoot, heeft begoten), een vloeistof gieten op; besproeien: een straat, een tuin, bloemen begieten; — wasgoed begieten, besprenkelen wanneer het op de bleek ligt; — (scherts.) een werk begieten, drinken op de goede afloop er van. II. bn., (Barg.) angstig, bangelijk.

2024-04-25
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

begieten

bevreesd; je bent toch niet begieten, dat zaakje op te knappen. Hij durft niet te seinen (z.a.), niet te dekken en niet aan te nemen (bij het zakkenrollen) ook, hij is veel te begieten voor de bajes.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

begieten

begoot, h. begoten (al gietende bevochtigen, besproeien, besprenkelen; inz. Z.-N. op iets drinken): de bloemen begieten; Z.-N. een benoeming begieten.