beenstuk
(het; ken) - losse broekspijp die ter verlenging van de (korte) wielerbroek met een elastische band in het uiteinde om het midden van het bovenbeen wordt geklemd. • Beenstukken, jacks of handschoenen; de traditionele beschermingsmiddelen tegen de bijtende kou zijn aan Steven de Jongh niet besteed. (HOLOB)