Wat is de betekenis van Beeldig?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beeldig

beeldig - Bijvoeglijk naamwoord 1. mooi alsof het een plaatje is Woordherkomst afgeleid van beeld met het achtervoegsel -ig

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beeldig

adj., byld(e)rich, byldmoai.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beeldig

bn. bw. (-er, -st), beeldschoon, prachtig, verrukkelijk, allerliefst (in de taal van meisjes en vrouwen) : er beeldig uitzien; die hoed staat je beeldig mooi, ’t is een beeldig hoedje.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beeldig

bn., bw. (zeer schoon, allerliefst); een beeldig japonnetje; dat staat haar beeldig.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beeldig

('be:ldəch) bn. en bw. Beelderig

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beeldig

bn. en bw. (-er, -st), beeldschoon, prachtig, verrukkelijk, allerliefst: er beeldig uitzien; dat strandpak staat je -.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beeldig

BEELDIG, bn. en bw. (-er, -st), beeldschoon, zeer fraai, verrukkelijk, allerliefst: er beeldig uitzien; die hoed staat je beeldig mooi, ‘t is een beeldig hoedje.

2024-04-19
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Beeldig

Beeldig, bn. zeer fraai, verrukkelijk.