Wat is de betekenis van beekprik?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

beekprik

prikvisje in beek of sloot. smal, langgerekt, kaakloos visje dat in beken of sloten leeft; prik, prikvis of lamprei van klein formaat die in stromende watertjes voorkomt. Voorbeelden: In de sloten krioelde het van de negenogen (beekprikken) en bloedzuigers. De Standaard, 1996 De rivierprik is nauw verwant aan de beekprik. Net...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beekprik

beekprik - Zelfstandignaamwoord 1. (vissen) Lampetra planeri ; is een zeldzaam visje dat inheems voorkomt in de Benelux Woordherkomst samenstelling van beek en prik

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beekprik

m., kleine prikvis (Lampetra planeri), leeft in beekjes.

2024-04-25
Inheemse dieren

Gedigitaliseerd Ensie (1950)

Beekprik

(Lampetra pleneri) Kleiner dan de rivierprik. Tot 20 cm. Ronde zuigmond. 7 gepaarde kieuwopeningen. Larven voeden zich met kleine dieren. Volwassen exemplaren nemen geen voedsel meer op. In schone, niet gekanaliseerde beken. Beschermd.

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Beekprik

> Prik.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beekprik

m. (-ken), ook: zandprik, beeklamprei, een kleine zoetwatervis. De beekprik (Lampetra planeri) is een kaakloze vis (zie kaaklozen), behorend tot de familie van de prikken. Hij bewoont een gebied dat zich uitstrekt van Engeland en Frankrijk tot Finland. De beekprik komt in Nederland slechts verspreid voor in beken van de Achterhoek, Veluwe, Noord-Br...