Wat is de betekenis van Beduidend?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beduidend

beduidend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanbeduiden beduidend - Bijvoeglijk naamwoord 1. aanzienlijk, veel Hij kreeg een beduidende erfenis van zijn tante.

2024-04-20
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Beduidend

A) Een beduidende winst; B) De winst is beduidend; C) De winst is beduidend toegenomen. Dit is een van de meest besproken germanismen. Bijna alle puristen keuren het af, zonder een verschil te maken tussen het adjectief (attributief [A] en predikatief en het bijwoord [C]. Als Nederlands equivalent stellen ze ‘aanmerkelijk' of ‘aa...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

beduidend

aansienlik; van belang.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beduidend

bn., 1. betekenis hebbende; 2. van betekenis, van gewicht, van belang: een beduidende som; beduidende verliezen. [Opm. Attributief is beduidend in deze bet. geen stellig germ., maar wordt thans wel als zodanig gevoeld; het praedicatieve gebruik is wel een stellig germ. en dus volstrekt afkeurenswaardig.]

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beduidend

z. beduiden 4, zonder bep. een germ.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beduidend

bn. en bw. van belang : een -e som.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beduidend

bn., 1. betekenis hebbende; 2. van betekenis, van gewicht, van belang: een beduidende som; beduidende verliezen. Opm.: attr. is beduidend in deze betekenis geen stellig germ. maar wordt thans wel als zodanig gevoeld; het predikatieve gebruik is wel een stellig germ. en dus volstrekt afkeurenswaardig.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beduidend

BEDUIDEND, bn. bw. {geen germanisme) beteekenis hebbende; van beteekenis, van gewicht, van belang eene beduidende som; beduidende verliezen, aanzienlijke.