bedrijvend
bedrijvend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanbedrijven
Muiswerk Educatief (2017)
bedrijvend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-drij-vend 1. zinsvorm waarin het onderwerp de handeling of werking verricht ♢ de zin 'Jan aait de hond' staat in de bedrijvende vorm Bijvoeglijk naamwoord: be-drij-vend ...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., (taalk.) bedrijvend werkwoord, werkwoord dat een lijdend voorwerp bij zich kan hebben, ook overgankelijk werkwoord genoemd; — bedrijvende vorm van een werkw., vorm waarbij ’t onderwerp werkend is, (tegenover de lijdende vorm.)
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., (taalk.) bedrijvende vorm van een werkwoord, vorm waarbij het ond. werkend is, handelt, bestaat enz. (tegenover de lijdende vorm): ik kan, ik wil, ik doe, ik loop, ik besta zijn alle bedrijvende vormen; bedrijvend werkwoord, ook: overg. ww., ww. dat een lijdend voorw. bij zich kan hebben.
J.H. van Dale (1898)
BEDRIJVEND, bn. verrichtende; — (taalk.) bedrijvend werkwoord, werkwoord dat een lijdend voorwerp bij zich kan hebben, ook overgankelijk werkwoord genoemd; — bedrijvende vorm van een werkw., vorm waarbij ’t onderwerp werkend is, (tegenover den lijdenden vorm.)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: