Wat is de betekenis van bedonderd?

2024-04-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bedonderd

1) (1895) (inf.) gek, niet goed wijs. Eveneens in het Zuid-Afrikaans (zie Jean Branford: A Dictionary of South African English. 1987). • Wat mot dat nou ...? Bin jij bedonderd! (Herman Heijermans: Kleine Verschrikkingen. 1904) • ‘Bè je bedonderd’ - kwam Keetje weer rellig... (M.J. Brusse: Het rosse leven en sterven va...

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bedonderd

bedonderd - Bijvoeglijk naamwoord 1. (informeel) ellendig, beroerd bedonderd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van bedonderen

2024-04-16
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

bedonderd

In het hedendaags Nederlands komt de verwensende uitroep ben je een haartje bedonderd! voor. De letterlijke betekenis van de verwensing is ‘ben je een beetje door de donder getroffen’. Wij maken daarvan ‘ben je niet goed wijs’. De emotie die uitgedrukt wordt, is verontwaardiging, wrevel, afkeer e.d. Ben je bedonder...

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bedonderd

bn. en bw., (plat) 1. lam, beroerd: 't is hier een bedonderde boel; ’t gaat bedonderd met die examens ; hij ziet er bedonderd uit; 2. bedonderd (staan) kijken, ten hoogste verbaasd zijn, staan; — bedonderd thuiskomen, er bekaaid, slecht van afkomen; — ben-je bedonderd ? ben-je gek ? (om een toornige verbazing uit te drukken)...

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bedonderd

(bə'dondərt) bn. Gemz. gek : ben je -!

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bedonderd

bn. en bw., (plat) 1. lam, beroerd: het is hier een bedonderde boel; het gaat bedonderd met die examens; hij ziet er bedonderd uit; 2. bedonderd staan kijken, ten hoogste verbaasd zijn; ben je bedonderd?, ben je gek? (om een toornige verbazing uit te drukken); 3. bw., ellendig: het loopt bedonderd.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bedonderd

BEDONDERD, bn. en bw. (plat) lam, beroerd ’t is hier een bedonderde boel; `t gaat bedonderd met die examens; hij ziet er bedonderd uit, — bedonderd zijn of kijken, ten hoogste verbaasd zijn, staan; — bedonderd thuiskomen, bekaaid, slecht ervan af komen; — ben-je bedonderd ? ben-je gek ? (om eene toornige verbazing uit te d...