Wat is de betekenis van Bedelen?

bedelen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-de-len 1. geld vragen aan vreemde mensen ♢ hij moest door bedelen aan de kost komen 1. bedelen om aandacht [veel aandacht vragen] Regelma...

(post) rondbrengen Daarna bleef hij de post bedelen met Afghaanse broek en rosse baard, maar het dorpje accepteerde hem volledig. Hij mocht zelfs over zijn geloof komen praten in de kerk. (Knack) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 6 Vlaamsheid: 1

(bedeelde, bedeeld) uitdelen, bezorgen, bestellen, distribueren. Om Uw dagelijkse De Standaard toch tijdig bij U te krijgen, waren wij verplicht de editie Antwerpen ook te bedelen in uw provincie, waarvoor onze excuses. - DS, 14-03-2003.

(Kranten, reclamebladen e.d.) bezorgen; (toegangskaarten e.d.) uitreiken, uitdelen; (poststukken) bestellen. Shopping Magazine... Elke week gratis bedeeld, Shopping (ed. Gent) 19/8/1976. De bonnetjes die in de Libbrechtstraat... als toemaatje worden bedeeld, (kunnen) „umgetauscht” tegen schuimend gerstenat, Gentenaar 27/7...

1. v., biddelje, skoaije, op ’e skoai wêze, freegje; aanhoudend —, giggelje en gauje. 2. bedélen v., bidiele; iem. karig —, immen by de tomme heine.

...

(bedeelde, heeft bedeeld), 1. (aan iem.) als zijn deel toewijzen : iem. ruim bedelen ; — (fig.) met de gaven der fortuin bedeeld zijn, veel geld en goed bezitten; hij is rijk bedeeld, met veel geestesgaven of rijkdommen toegernst; 2. in ’t bijz. aan de behoeftigen een vaste uitdeling geven: bedeeld worden; 3. (gew.) overleggen om toe...

I. bedelde, h. gebedeld (om een aalmoes vragen): zij loopt langs de huizen te bedelen; fig. om iets bedelen, smekend iets vragen. II. bedeelde, h. bedeeld (eig. zijn deel geven: 1 begiftigen [inz. door God, de Fortuin enz.]; 2 de armen een regelmatige stoffelijke ondersteuning geven): 1. de fortuin heeft hem goed bedeeld; met aardse goederen bedee...

I ('be:dələn) (bedelde, heeft gebedeld) [Iter. bidden] 1. aalmoezen vragen : langs de huizen -. 2. smekend vragen : om iets -. bedelen II (bə'de:lən) (bedeelde, heeft bedeeld) 1. van het toekomend deel voorzien : de fortuin heeft hem goed bedeeld, hij is rijk; rijk bedeeld zijn, veel rijkdom, gaven, talenten hebben. 2. regelmatig sto...