beamen
beamen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-a-men 1. er ja op zeggen, zeggen dat het klopt ♢ hij beaamde mijn verhaal Regelmatig werkwoord: be-a-men ik beaam jij/u beaamt ...
Muiswerk Educatief (2017)
beamen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-a-men 1. er ja op zeggen, zeggen dat het klopt ♢ hij beaamde mijn verhaal Regelmatig werkwoord: be-a-men ik beaam jij/u beaamt ...
Dr. E. Schröder (1980)
Be-amen is natuurlijk: ergens amen op zeggen, met iets instemmen. Amen, het woord waarmee het gebed wordt besloten, is van Hebreeuwse herkomst. Het betekent: voorwaar, het is zo en werd als uitdrukking van bevestiging gebruikt aan het eind van brieven of boeken. Eigenlijk zou het werkwoord moeten luiden: be-amen-en en dat is dan ook de vorm die men...
Van Dale Uitgevers (1950)
(beaamde, heeft beaamd), (eig.) amen op iets zeggen, vandaar : met iets instemmen, er zijn goedkeuring aan hechten, het eens zijn met: wat de spreker daar zeide, beaam ik ; een bewering, stelling beamen ; iets ten volle beamen, geheel en al instemmen met; het program ener partij beamen, die beginselen als de zijne erkennen.
M. J. Koenen's (1937)
beaamde, h. beaamd (eig. be-amenen: amen zeggen op iets, instemmen met): iemands meningen beamen.
Jozef Verschueren (1930)
(bə’a:mən) (beaamde, heeft beaamd) [amen] instemmen met, goedkeuren : iemands voorstel -. Syn. toegeven, toestemmen. beaming v.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(beaamde, heeft beaamd), amen op iets zeggen; vandaar: met iets instemmen, er zijn goedkeuring aan hechten, het eens zijn met: wat de spreker daar zei beaam ik; een bewering, stelling beamen; iets ten volle beamen, geheel en al instemmen met; het program van een partij beamen, die beginselen als de zijne erkennen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: