basket
basket - Zelfstandignaamwoord 1. (sport) de ring met netje bij basketbal 2. basketbal basket - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van basketten 2. gebiedenwijs van basketten Woordherkomst van het Engels (mand)
Wiktionary (2019)
basket - Zelfstandignaamwoord 1. (sport) de ring met netje bij basketbal 2. basketbal basket - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van basketten 2. gebiedenwijs van basketten Woordherkomst van het Engels (mand)
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
basketbal(spel) (informeel) Broeckx speelde ooit basket in tweede nationale, maar runt nu een boekhoudkantoor. (De Standaard) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 7 Vlaamsheid: 4
Aegon (2015)
Een basket is een verzameling obligaties of aandelen. Doel hiervan is een index te kopiëren of spreiding van beleggingsrisico.
Jan Luitzen (2008)
(de; -s) AG - handenstut gevormd door twee personen of meer waarop een derde persoon kan zitten, staan of liggen om een acrobatische oefening uit te voeren, bv. een salto uit basket tot stand; bij het vormen van een basket van twee personen grijpt A eerst de eigen pols beet en pakt hij met de vrije hand de pols van B beet; B grijpt met de vastgepak...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: