Wat is de betekenis van barrière?

barrière - zelfstandig naamwoord uitspraak: bar-ri-è-re 1. wat iets tegenhoudt of hindert ♢ de stakers vormden een barrière, waardoor we niet naar binnen konden Zelfstandig naamwoord: bar-ri-è-re de barrière ...

Barrière - Toen de stadspoorten werden afgebroken, kwamen er aanvankelijk barrières voor in de plaats, hekwerken met een accijnshuisje ernaast, waar de stedelijke accijnzen moesten worden betaald. Het Commiezenhuisje* aan de Weteringschans is hier nog een laatste overblijfsel van. Men had verder de Leidse barrière, enz. LIT. Rioolgemaal 'onder Komm...

Barrière - Toen de stadspoorten werden afgebroken, kwamen er aanvankelijk barrières voor in de plaats, hekwerken met een accijnshuisje ernaast, waar de stedelijke accijnzen moesten worden betaald. Het Commiezenhuisje* aan de Weteringschans is hier nog een laatste overblijfsel van. Men had verder de Leidse barrière, enz. LIT. Rioolgemaal 'onder Komm...

De barrière ontstaat daar waar men z’n eigen innerlijke remmingen niet kan overwinnen. Alleen wanneer men over de barrière springt of er op een slimme manier omheen loopt, kunnen in de waaktoestand bepaalde complexen worden afgebouwd. (Zie ook ‘Spoorboom’).

[OFr., van VLat. barraria, van barra = stang, staaf] tolhek; ook: wat de weg of voortgang verspert; de Grote Barrière, ijsmuur in de Rosszee in Antarctica.

slagboom; versperring; rij van steden in de Zuidelijke Nederlanden (gesch.); manege-ingang van een circus

zie Slagboom.

slagboom, hek

dit Franse woord wordt overal gebruikt waar een bijzondere (selectieve) uitwisseling van stoffen plaats vindt tussen twee vloeistoffen, welke door een dun weefselvlies gescheiden zijn; zo spreekt men bijv. van de bloed-liquor-barrière, van de placentaire barrière (tussen moederlijk en foetaal bloed). Osmose (zie aldaar) speelt hierbij...