Wat is de betekenis van Bamis?

2024-12-06
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-06
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Bamis

(verbastering van Bavo-mis, Baafs-mis; feestdag van Sint-Bavo op 1 oktober]: -tijd, de oktoberdagen, herfsttijd; -weer, regenachtig herfstig weer.

2024-12-06
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bamis

(baafmis) 1 oktober; herfsttijd

2024-12-06
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Bamis

1 oktober; vand.: oktoberdagen, herfsttijd. Bamis! Einde van het klei- en steenseizoen, WACHTERS 1946, 76. Iedermaal dat ge te kort bij me komt, roef ik m’n goers door uw judastronies, dat de strepen er op Bamis nog instaan, LANGENS 1947, 19. Ook o.a.: CLAES 1933, 11. OP DE BEECK 1947, 27. Sam.: Bamisdag(en), 1 oktober, in ’t...

2024-12-06
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Bamis

(= Baaf-Mis), op den 1en October ter eere van den H. Bavo opgedragen; ook betaaldag der pacht.

2024-12-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bamis

v., (Zuidn.) 1. eig. St.-Bavomis, die op 1 October valt, vandaar : 1 Oct.: te Bamis ; 2. (bij uitbr.) de Octoberdagen, de herfsttijd.

2024-12-06
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Bamis

(ook Baafmis), de mis of het feest van St Baaf of Bavo (1 Öct.). Zeer verspreid in Vlaanderen en in de Kempen, als tijdstip waarop de huis- of landpacht begint of eindigt. Vandaar de samenstelling bamispacht, bij De Bo vermeld. Als aanvang van de herfst betekent het ook herfsttijd. Deze uitdrukking is in Zuid-Nederland nog in gebruik, maar nie...

2024-12-06
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Bamis

v. (St.-Bavo-mis; Z.-N. herfsttijd): met St. Bamis, d. i. 1 Oct., betaaldag der pacht.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-06
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Bamis

→ Baaimis.