Wat is de betekenis van Baljuw?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

baljuw

baljuw - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) ambtenaar binnen het stadsbestuur, veelal belast met de rechtspraak Woordherkomst Van Latijn baiulare (torsen, dragen), nl. het dragen van een ambt.

2024-04-23
Robbert-Jan Willeboordse

Afgestudeerd in de geschiedenis (MA)

Baljuw

Een baljuw was een vertegenwoordiger (of zelfs verpersoonlijking van de vorst) ter plaatse. Het was een ambtenaar die voornamelijk optrad als gerechtsofficier: hij oefende toezicht uit op de rechtsgang, zat de rechtbank voor en bracht de vonnissen ten uitvoer. Ook bekend als schout of amman. Hoewel de baljuw in eerste instantie het persoonlijk dome...

2024-04-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Baljuw

[OFr. baillif = wachter, magistraat (vgl. OFr. bailler = in handen geven; baillir = beheren), van VLat. bajulivus, van Lat. bajulare = torsen, bajulus = sjouwer, drager, vandaar kan de betekenisontwikkeling zijn geweest: hij die iets in handen heeft gekregen] (gesch.) ambtenaar in graafschap,...

2024-04-23
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Baljuw

Baljuw (Laatlat. balivus, hofmeester), vertegenwoordiger van de landsheer of heer van een hoge → heerlijkheid. Vergelijkbaar: → amman, → maarschalk, → ruwaard, kastelein en → drost. De baljuw oefende uit naam van de heer in diens district de rechtsmacht uit (→ ambachtsheerlijkheid).

2024-04-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Baljuw

rechterlijk ambtenaar (gesch.); drost

2024-04-23
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Baljuw

Sinds de 13e eeuw gebruikte naam voor een vertegenwoordiger (= afzetbare ambtenaar) van de graven van Holland. De baljuwen werden ingesteld als tegenwicht tegen de machtsaanmatiging van de leenmannen, die zich veelal het erfelijk bezit der lagere grafelijke ambten hadden verworven. De baljuw kreeg in het hem toevertrouwde gebied (het baljuwschap) i...

2024-04-23
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

BALJUW

In de 12e - 13e eeuwse hiërarchie van grafelijke en andere ambtenaren, die hun ambt als regel erfelijk in leen hadden, verscheen de baljuw als een jong, modern element: hij was bezoldigd en afzetbaar. In hun Hollands-Zeeuws territorium moeten de graven van Holland bij de instelling van het ambt van baljuw het Vlaamse voorbeeld hebben gekozen....

2024-04-23
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Baljuw

(Laatlat. balivus. hofmeester), vertegenwoordiger van de heer (de landsheer of heer van een hoge heerlijkheid). → Ambachtsheerlijkheid.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

BALJUW

Hoogste gerechtsambtenaar in kleinere gem. (okt. 1807-10); heette tevoren drost.