Wat is de betekenis van Baker?

dat neukt de - niet, als ’t kindje maar geboren wordt dat doet er niet toe; zeur toch niet zo. Slanguitdr. Syn. dat neukt niet-,zie aldaar voor toelichting op het woord neuken,voorkomend in talrijke uitdr.

Vrouw, wier taak het was om pas geboren kinderen te verzorgen en de kraamvrouwen bij te staan. In 1851 vormden 5 Middelburgse ‘accoucheurs’ een commissie ter contrôle van de stedelijke bakers, ’’groot in getal, gering in kwaliteit”. Dr. V.M. van → Lissa schreef in 1852 voor hen een handleiding. Een brochure...

verpleegster van pasgebore kinders en kraamvrouens; gebaker, warm hou, koester; pasgebore kinders versorg.

was vroeger een vrouw, die bij de thuisbevallende vrouw de huishouding verzorgde en ook moeder en kind in de eerste weken van het kraambed verpleegde. Had als regel geen bijzondere opleiding daarvoor genoten, meestal weinig begrip voor goede hygiëne, en bezat naast meer of minder grote practische ervaring ook soms veel (op bijgeloof berustende...

s., baekster, kreamheinster, -warster.

bakker; a baker‘s dozen, een boerendozijn: dertien; bakerkneed, baker legged, met bakkerbenen.

v. (-s), 1. vrouw wier taak het is pasgeboren kinderen te verzorgen en de kraamvrouw op te passen; 2. (gew.) een luie baker, driebenig ijzeren tafeltje waarop de kolen voor de vuurmand gelegd werden.

v. bakers (eig. bakermoeder, verzorgster van een pasgeboren kind en de kraamvrouw).

(‘ba:kər) v. (-s) vrouw die een pasgeboren kind en de kraamvrouw oppast.