Wat is de betekenis van Bakeliet?

kunsthars. meestal donkerkleurige, harde kunsthars die vooral in de jaren vijftig van de twintigste eeuw veel gebruikt werd voor het maken van schalen, (radio)kastjes, telefoontoestellen en stopcontacten. Voorbeelden: In 1923 begon Philips in Eindhoven een eigen bakelietfabriek voor de aanmaak van radio's en luidsprekers. Aanvan...

bakeliet - Zelfstandignaamwoord 1. (scheikunde) de allereerste volledig synthetische (harde) kunststof, fenolhars Woordherkomst afgeleid van w:Leo_Baekeland|Leo Baekeland met het achtervoegsel -iet

harde kunsthars Leo Hendrik Baekeland was buitengewoon slim. Hij werd op 14 november 1863 in Gent geboren als zoon van een schoenmaker en een dienstmeid. Op de nijverheidsschool kreeg hij al een medaille voor scheikunde en na een studie van vier jaar promoveerde hij op zijn 21ste tot doctor in de natuurwetenschappen maxima cum laude. Vijf jaar lat...

bakeliet - zelfstandig naamwoord uitspraak: ba-ke-liet 1. harde kunsthars ♢ telefoons waren vroeger van bakeliet Zelfstandig naamwoord: ba-ke-liet het bakeliet

Kunsthars uitgevonden in 1907 door de Belg L.H. Baekeland, gemaakt van een mengsel van phenolen, formaldehyde en houtvezels, dat onder verhitting gemengd wordt. Het werd onder meer gebruikt voor de vervaardiging van klokkasten. f: bakélite d: Bakelit e: bakelite

[naar de uitvinder, de Belgische natuurkundige L.H.A. Baekeland (1863-1944)] kunstmatig harsachtig isolerend materiaal uit gepolymeriseerde fenolformaldehyden.

harde kunsthars

bakeliet - De oorspronkelijke benaming voor fenolplastic, die tegenwoordig wordt gebruikt voor een aantal verschillende soorten plastic.

is een kunsthars die uit fenol en formaldehyde wordt gemaakt. De naam komt van Baekeland, de uitvinder van deze stof. Het kan eboniet vervangen, maar is weer door andere kunstharsen verdrongen.