Wat is de betekenis van Bacchanten?

2024-04-25
XYZ van de Grieks-Romeinse Oudheid

Jos Liefrink (1989)

Bacchanten

Bacchanten - (Gr.: Bakchai) Vrouwen uit het gevolg van Dionysos-Bacchos. Door lawaai van ketels en pauken raakten zij in extatische uitgelatenheid bij haar nachtelijke vieringen op de bergen bij het schijnsel van brandende toortsen. Zij maakten jacht op een jonge ree en verslonden het rauw. Zie Euripides’ De Bacchanten. Nawerking: Ton...

2024-04-25
Mythologische Encyclopedie

Dr. A. van Anken (1961)

BACCHANTEN

Vrouwen die de god Dionysus op zijn tochten vergezelden. Gehuld in dierenvellen en in extatische razernij verkerend dwaalden zij door velden en bossen. Vandaar hun andere naam: Maenaden (= razenden). Ook de vrouwen die met luidruchtigheid en opgewondenheid de Dionysusfeesten vierden noemde men Bacchanten, Maenaden of Thyiaden.ICONOGRAFIE De Bacchan...

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Bacchanten

Bacchanten - dienaren van Bacchus. zie Bacchanaliën. Voorst. in de kunst. B. vinden we veelvuldig op Grieksche vaasbeelden, vooral van den roodfigurigen stijl, in den Romeinschen tijd als muurschildering en op sarcophagen. Ook enkele vroeg-Christ. sarcophagen met bacchanaal of b. zijn bekend (bijv. in het Vaticaansch Museum te Rome). In de schilder...

2024-04-25
Klassiek handwoordenboekje

M.J Koenen en dr. Van Anrooy (1920)

Bacchanten

volgelingen van Dionysus, een tot razernij opgewonden vrouwenschaar, dragende elk een met klimop omwonden staf (thyrsus).

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

bacchanten

bacchanten - m. en v. mv., tierende lichtmissen; dronken vrouwen; priesteressen van Bacchus.

2024-04-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Bacchanten

Volgelingen, priesteressen van Bacchus; ook de deelnemers aan de Bacchusfeesten.

2024-04-25
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Bacchanten

vrouwen, die de verborgenheden van Bacchus vierden. De eersten, die dezen naam droegen, waren de voedsternimfen van Bacchus, die hem vergezelden loen hij de Indiën ging veroveren. De B. liepen hier en daar met loshangende haren, halfnaakt of met tijgervellen behangen, het hoofd gekroond met klimop, en een thyrsus of eene korte lans in de hand....

Gerelateerde zoekopdrachten