Wat is de betekenis van BAANTJERIJDEN?

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baantjerijden

(onbep. wijs), op de ijsbaan heen en weer rijden, geen tocht maken.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baantjerijden

(‘ba:ntjə) wkw. (meestal in de onbep. wijs) op de ijsbaan rijden.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

BAANTJERIJDEN

(meest in de onbep. wijs), op de ijsbaan heen en weer rijden, geen tocht maken.

Gerelateerde zoekopdrachten