Wat is de betekenis van Baanderheer?

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Baanderheer

[verbastering van Du. Bannerherr] (gesch.) edelman met het recht een eigen banier te voeren in de oorlog; thans: verder verbasterd tot banjer(heer) = opschepper, losbandige pretmaker (zie ook: banjer).

2024-04-19
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Baanderheer

Baanderheer (banerhere, signifer, in Vlaanderen en Brabant ook baanrots), in de Middeleeuwen de naam van de ridder die het recht had een zeker aantal manschappen onder eigen banier ten strijde te voeren. Enkele machtige baanderheren waren de heren van Batenburg in Gelre en de heren van Bergh en Bronkhorst in Zutphen. Onder → Karel V en → Filips II...

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Baanderheer

edelman met het recht onder eigen banier oorlog te voeren (gesch.)

2024-04-19
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Baanderheer

(bannerheer, signifer, in Vlaanderen en Brabant ook baanrots). in de Middeleeuwen de titel van de persoon die de banier droeg; ridder, die het recht had een zeker aantal manschappen onder eigen banier ten strijde te voeren. In Gelre waren baanderheren die van Batenburg. Buren, Kuilenburg en van de Lek; in het graafschap Zutphen waren het die van Ba...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baanderheer

m. (...heren), (oudt.) edele die het recht had zijn welgeboren mannen onder zijn banier ten strijde te voeren (in Vlaanderen en Brabant ook baanrots).

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

baanderheer

m. baanderheren (eig. banierheer, Fr. baron: edelman die het recht had onder eigen banier zijn mannen aan te voeren).

2024-04-19
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Baanderheer

Vrijheer. Tot aan de 15de eeuw had men in onze gewesten een groot aantal kleine leenmannen, die weinig in macht verschilden. Deze bevochten elkaar en sommigen breidden hun macht uit ten koste van de anderen en zoo ontstonden grootere leenen, welke erfelijk werden. De vorst gaf aan die heeren den titel van graaf of hertog. Deze zetten onderling den...

2024-04-19
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Baanderheer

edelman, die onder eigen → banier zijn mannen mocht aanvoeren.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baanderheer

m. (...heren) Eert. edel man die het recht had zijn mannen onder zijn eigen banier ten strijde te voeren. Ook banjerheer. Syn. baanrots.