Wat is de betekenis van BAANDER?

2024-04-24
Asset Management begrippen

NVDO (2016)

Baander

Een baander is een dubbele inrijdeur in een bedrijfsruimte van een boerderij.

2024-04-24
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

BAANDER

Bewerker of gebruiker van het land, ter onderscheiding van de eigenaar. Afgeleid van het in Zeeland en StaatsVlaanderen vroeger gebruikelijke werkwoord (be)banen = bebouwen. Na rampen werden ook baanders betrokken in de omslag van de kosten van dijkherstel. Ook zij moesten dan → dijkgeschot betalen, zo bijv. na de Allerheiligenvloed van 1570.L...

2024-04-24
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Baander

of bander (volksk.). Naam van de grote schuurdeur in het Saksenland (z. Bansdeur).

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baander

m. ( s), 1. baangast; 2. (Barg.) schoen.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baander

(‘ba:ndər) m. (-s) werkman in de lijnbaan. Syn. baangast.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

BAANDER

m. (-s), baangast.

2024-04-24
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Baander

Baander, m. (-s), touwslager. *-HEER, m. (-en), den - spelen, groot leven, verkwisten. *-IJ, v. (-en), lijnbaan.