Wat is de betekenis van baal?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

baal

1) (1987) (als voorvoegsel) om aan te duiden dat wat volgt saai, vervelend is: 'een baalprogramma op tv.' Zie ook: baaldag* en baalprogramma*. Vgl. kut* en klote* als voorvoegsel. • Als ik dan thuis kom heb ik een baal-avond gehad. (Hitweek, augustus 1987) • Dus al met al, op tijd naar huis en baalavond! (H.J. Hoek: Wat een ope...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

baal

baal - zelfstandig naamwoord 1. grote zak van jute of linnen waarin iets bewaard wordt ♢ we sliepen op een baal stro 1. ergens de balen van hebben [er schoon genoeg van hebben] Zelfstandig naamwoo...

2024-03-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

Baal

In Maerlants Rijmbijbel [1285] komt si suoeren up baal ‘zij zwoeren bij Baal’ (vs 7693) voor. Gewoonlijk wordt Baal in het Oude Testament gebruikt als aanduiding van een godheid, van een afgod. Volgens de geleerden staat het vast dat Baal een natuurgod is geweest waaruit op enig moment de zonne- en weergod werd geab...

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Baal

(Beël) afgod

2024-03-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

baal

baal - Wordt gebruikt voor nauw samengeperste of strak verpakte grote hoeveelheden goederen die zijn klaargemaakt voor transport, bijvoorbeeld katoen of hooi.

2024-03-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Baal

1. een stevig verpakt vrachtstuk van enige omvang, b.v. een baal wol; 2. papiermaat; een baal is 10 riem of 200 boek van 25 vellen = 5000 vellen papier.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Baal

Ned. toneelgroep, gesticht in 1973 te Amsterdam; artistieke leiding L.Frank, regie o.a. L.de Boer. Het doel van deze groep is het onderzoek naar en de ontwikkeling van m.n. het eigentijdse muziektheater. Door gebrek aan passende speelruimte (Baal bespeelde verscheidene seizoenen de concertzaal van het Shaffytheater te Amsterdam) kon aan deze doelst...

2024-03-29
Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Baäl

Semietisch woord met de betekenis ’heer’, ’bezitter’, ’eigenaar’. De naam Baal verving dikwijls de eigennaam van de plaatselijke goden, zie Kanaänieten – kunst; zie Egypte – oude rijk – bouwkunst.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Baal

naam van vruchtbaarheidsgod, vooral bij de Foeniciërs; tegen Baaldienst waarschuwden de profeten in het O.T.