baaien
(19e eeuw) (Barg.) stelen; behendig iets wegnemen; wegkapen. • Baeien, baaide, gebaaid, b. w. Behendig wegnemen, fr. gripper, chiper. Baaien is zoo erg noch zoo hatelijk niet als stelen, 't wordt veel gezeid van kinderen die iets wegfoefelen. De knaap heeft die appels gebaaid. (Leonard Lodewijk de Bo: Westvlaamsch Idioticon. 1870-73) &bul...