Wat is de betekenis van automaat?

automaat - zelfstandig naamwoord uitspraak: au-to-maat 1. toestel dat iets doet dat vroeger door mensen werd gedaan ♢ we hebben een automaat om koffie mee te zetten Zelfstandig naamwoord: au-to-maat de automaat...

Andere naam voor een mechaniek op een klok, die vermoedelijk in gebruik is gekomen naar aanleiding van het Duitse woord: Automatenuhr. De Zwitserse firma Jaquet-Droz was gedurende een groot deel van de 19de eeuw een beroemd maker van allerlei soorten automaten. In Frankrijk was het Jaques de Vaucanson (1709-1782), die er faam mee verwierf. Ook op N...

Freud had dit object wellicht seksueel uitgelegd, omdat men er iets in moet doen, om er iets uit te kunnen halen. Maar vermoedelijk waarschuwt hij eerder voor overbodige uitgaven en vraagt om terughoudendheid in het dagelijks leven.

machine; auto met automatische versnelling

automaat - Mechanische figuren of toestellen die zo zijn gemaakt dat zij schijnbaar uit zichzelf bewegen; zijn meestal voorzien van ingewikkelde verborgen mechanismen; al bekend vanaf de hellenistische tijd als speelgoed, amusement en in klokken.

De naam komt uit het Grieks en duidt apparaten of machines aan die „vanzelf werken”. Behalve de bekende automaten, die na het inwerpen van een bepaald geldstuk b.v. een postzegel afgeven of een schuiflade ontsluiten, worden ook die machines automaten genoemd die verscheidene bewerkingen tegelijk of achter elkaar uitvoeren zonder dat iem...

een schijnbaar zichzelf bewegende machine; toestel dat na inwerping van een geldstuk iets afgeeft ; iemand die werktuiglijk handelt.

...

(<Gr.), m. ( . maten), 1. schijnbaar zichzelf bewegend kunstwerk in de gedaante van mens of dier; 2. iem. die werktuiglijk handelt; 3. toestel dat na het inwerpen van een geldstuk of een penning bepaalde werkingen verricht in ’t bijz. voor de verkoop van snoepgoed, cigaretten, postzegels enz.; dergelijk weegtoestel.