auditorium
auditorium - Zelfstandignaamwoord 1. gehoor, de gezamenlijke toehoorders 2. gehoorzaal Woordherkomst afgeleid van het Latijnse audīre (horen) met het achtervoegsel -orium
Wiktionary (2019)
auditorium - Zelfstandignaamwoord 1. gehoor, de gezamenlijke toehoorders 2. gehoorzaal Woordherkomst afgeleid van het Latijnse audīre (horen) met het achtervoegsel -orium
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat., onz. van auditorius = het toehoren betreffend] 1 de gezamenlijke toehoorders; 2 gehoorzaal (spec. in universiteit).
dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: