Wat is de betekenis van auditief?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

auditief

auditief - Bijvoeglijk naamwoord 1. (medisch) met betrekking tot het gehoor Woordherkomst afgeleid van auditie met het achtervoegsel -ief afgeleid van het Franse auditif of daarvoor van het Latijnse 'auditivus'

2024-04-25
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Auditief

(bn.), het gehoor betreffend

2024-04-25
Sport en beweging

Margreet Weide (2006)

Auditief

Het gehoor betreffende.

2024-04-25
Het Lexicon van de gedragsbiologie

Mark Nelissen (1996)

auditief

auditief - Synoniem voor akoestisch.

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Auditief

wat het gehoor betreft, opnemend door het gehoor.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Auditief

het gehoor betreffend; door het gehoor werkend

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Auditief

het gehoor betreffend, bijv. auditief geheugen naast of tegenover visueel geheugen (op het gezicht betrekking hebbend)

2024-04-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Auditief

acustisch, in bezit van de eigenschappen om met het gehoor waargenomen dingen beter te onthouden dan geziene (gelezen); vlg. visueel.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Auditief

bn., op het gehoor betrekking hebbend; auditief geheugen, bijzonder geheugen voor het gehoorde.