atoom
1) (19e eeuw, vero.) (scheldw.) klein, nietig ventje. • Een atoom met rood haar, nauwelijks zichtbaar, boven op een stoel. (Johan-nes Kneppelhout: Geschriften. 1860-1875) • Kleinburgerlijk mannetje, mispeer, nitwit, nul van een vent, stofdeeltje, kutatoom! wilde ik zeggen. (Maryam Hassouni: Wat de fak. 2022) 2) (1950) (wielr.) euf...