Wat is de betekenis van astigmatisme?

astigmatisme - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) het onduidelijk zien, veroorzaakt door ongelijke breking van hoornvlies of lens Woordherkomst afgeleid van het Latijnse stigma (punt, stip) met het voorvoegsel a- en met het achtervoegsel -isme Verwante begrippen astigmatisch

Een onscherp beeld op het netvlies doordat het hoornvlies niet mooi bolvormig is en licht daardoor er niet goed doorheen valt. (uitspraak: AA-stig-maa-TIS-me) Astigmatisme zit in de familie en komt vaak voor samen met slecht zien, zowel dichtbij (bijziendheid) als veraf (verziendheid). Mensen met astigmatisme dragen speciaal geslepen brillenglazen...

[v. Gr. a- = niet, en stigma, stigmatos = punt] structuurfout van een lens (ook ooglens) waardoor de lichtstralen niet in een gemeenschappelijk brandpunt samenkomen (bij het oog heeft dit onduidelijk zien ten gevolge).

onscherpe beeldvorming door een lens; oogafwijking

(G., stigma = stip), storing in gezichtsvermogen. Hoornvlies en lens zijn ongelijkmatig gekromd. Stralen van één punt uitgaande komen nu niet meer in één punt samen. Gevolg: onduidelijke beelden. Cylindrische glazen kunnen uitkomst brengen.

skeefsiendheid.

o., storing in het gezichtsvermogen

onregelmatigheid in de beeldvorming op het netvlies doordat, ten gevolge van de vorm van het hoornvlies, de lichtbreking in twee loodrecht op elkaar staande vlakken verschilt. Is in de regel goed te corrigeren met een bril met cylinderglazen.

(<Gr.), o., beeldvervorming door een lens; (geneesk.) het onduidelijk zien, veroorzaakt door ongelijke breking van hoornvlies of lens.