Wat is de betekenis van assuradeur?

2024-04-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

assuradeur

verzekeraar. persoon of maatschappij die verzekert; verzekeraar. Voorbeelden: Met 8026 voorkeurstemmen is hij in de provinciale staten van Limburg gekozen. "Baantje vier", schertst hij, want naast het Tweede Kamerlidmaatschap is de assuradeur ook lid van de gemeenteraad van Roermond. NRC, 1995 In Nederland houdt bij...

2024-04-16
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

assuradeur

assuradeur - Persoon of onderneming die voor eigen rekening en risico het verzekeringsbedrijf uitoefent.

2024-04-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Assuradeur

[pseudo-Fr.] hij die verzekert tegen schade.

2024-04-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Assuradeur

verzekeraar

2024-04-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Assuradeur

verzekeraar tegen brand, hagelslag, inbraak, op het leven, enz.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Assuradeur

(Fr.), m. (-en, -s), iem. die zijn beroep maakt van het verzekeren tegen brand, gevaren ter zee enz.; verzekeraar.

2024-04-16
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

assuradeur

(Fr.) m. verzekeraar tegen schade.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

assuradeur

m. assuradeuren, assuradeurs (Fr. verzekeraar tegen schade van brand, ongevallen enz.).

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Assuradeur

Assuradeur - (verzekeraar) is de partij bij de verzekeringsovereenkomst, die zich tot uitkeering verbindt. zie Verzekering. In de practijk wordt de tusschenpersoon bij de verzekering ook wel a. genoemd.