armzalig
armzalig - Bijvoeglijk naamwoord 1. van weinig waarde ♢ Ze woonden in een armzalig huis, maar waren wel gelukkig. Woordherkomst afgeleid van arm met het achtervoegsel -zalig Synoniemen ellendig, schamel
Wiktionary (2019)
armzalig - Bijvoeglijk naamwoord 1. van weinig waarde ♢ Ze woonden in een armzalig huis, maar waren wel gelukkig. Woordherkomst afgeleid van arm met het achtervoegsel -zalig Synoniemen ellendig, schamel
Muiswerk Educatief (2017)
armzalig - zelfstandig naamwoord uitspraak: arm-za-lig 1. wat niet veel voorstelt, onbeduidend ♢ ze hebben maar een armzalig huisje 1. een armzalig loontje [heel laag] Zelfstandig na...
Dr. E. Schröder (1980)
Woorden als armzalig en rampzalig maken wel een wat vreemde indruk. Bij het eerste zou men nog kunnen denken aan: zalig zijn de armen van geest, maar wat moeten we dan met het tweede aan? Wanneer een ramp geschiedt, pleegt men zich toch niet zalig te gevoelen. Wij zullen bij de verklaring van beide woorden moeten uitgaan van een samenvoeging: twee...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. (veroud.) rampspoedig, zeer ongelukkig ; — 2. armoedigd, pover : er armzalig uitzien ; een armzalig vertrek ; — 3. nietig, gering : een armzalig traktement; — nietszeggend, onbetekenend: armzalige uitvluchten ; de armzalige inhoud van dat boek ; 4. zeer dom : armzalige f...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (1 van personen: machteloos, gering; 2 van zaken: nietig; geen waarde hebbend; 3 armoedig, pover): 1. armzalige stervelingen; 2. een armzalig traktement; 3. armzalige meubeltjes.
Jozef Verschueren (1930)
(arm’za:ləch) bn. en bw. (-er. -st) [Ags. sael, omstandigheid] 1. machteloos, gering: -e sterveling! 2. zonder waarde: zijn penningen. 3. zeer dom: -e fouten. 4. in treurige toestand: een vertrek; er uitzien. Syn. ellendig, kommervol.
Dr. C.H. PH. Meijer (1919)
nog niet in 't mnl.; niet een samenstelling van arm en -zalig, maar een samenstellende afleiding van arm en zaal door den uitgang ig, waarin het woord zaal een oudgermaansch woord is, met de bet. tijd, omstandigheid, gelegenheid, ook gunstige tijd en geluk; de oorspr. bet. was ellendig, rampspoedig. Later verzwakte de bet. en nu heeft het die...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: