Wat is de betekenis van ARGLISTIG?

2024-03-29
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

arglistig

betekenis boosaardig, sluw uitspraak [arg-lis-tuhg] citaat "Bij bespreking van dat agendapunt wezen de synodeleden op het belang van gefilterd internet. 'De gevaren nemen toe en onze harten zijn arglistig.' Gebruik van internet vraagt grote terughoudendheid, stelden de afgevaardigden van de NRC, zusterkerk van de Gereformeerde Geme...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

arglistig

arglistig - Bijvoeglijk naamwoord 1. vaak anderen te slim af zijnde, bedrieglijk, sluw Woordherkomst afgeleid van arglist met het achtervoegsel -ig

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Arglistig

boosaardig; vals

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

arglistig

listig, bedrieglik; vals.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Arglistig

adj. & adv., archlistich, glûpsk.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Arglistig

bn. (-er, -st), bw., 1. bn., van boos opzet vervuld, boosaardig, loos en vals : een arglistig vorst, volk ; van zaken (vgl. argeloos) : een arglistig hart; een arglistige poging ; 2. bw., op de genoemde wijze : iem. arglistig in een valstrik lokken.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

arglistig

bn., bw. (listig en boosaardig, vals): arglistig bedrog.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

arglistig

(’listəch) bn. en bw. (-er, -st) boosaardig, listig: een bedrog. Syn. bedrieglijk, geslepen, listig, loos, slim, sluw.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ARGLISTIG

bn. listig en boosaardig, loos en valsch een arglistig vorst, volk; (van zaken, vgl. argeloos): een arglistig hart; eene arglistige poging: — bw. op eene arglistige wijze iem. arglistig in een valstrik lokken.