argeloos
...
Wiktionary (2019)
argeloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder zich van mogelijk gevaar bewust te zijn, naïef, onschuldig ♢ De argeloze klant liet zich een veel te duur abonnement aansmeren. Woordherkomst afgeleid van arg (het kwade) met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e- Verwante begrip...
Muiswerk Educatief (2017)
argeloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ar-ge-loos 1. wie niets kwaads verwacht of bedoelt ♢ argeloos stelde Peter voor om naar buiten te gaan Bijvoeglijk naamwoord: ar-ge-loos ... is argelozer dan ... ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., erchleas, sûnder euvelmoed, ienfâldich, ûnskuldich, jobberich, jollich; — mens, jobbe; —zijn, gjin euvelmoed hawwe.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. en bw. (...lozer, -t), (ook ARGLOOS), onschuldig; aan geen kwaad denkende, niets kwaads vermoedende : een argeloos meisje ; een argeloos dier, niet denkende aan het gevaar dat het bedreigt; — een argeloos hart, gemoed ; een argloos oog ; — ook van hoedanigheden, gezindheden, handelingen enz. gezegd, bij welke me...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; argelozer, argeloost (onschuldig; aan geen kwaad denkend; te goeder trouw), een argeloze vraag; argeloze eenvoud.
Jozef Verschueren (1930)
(’argəlo:s) bn. en bw. (...lozer, -t) [arg ~ erg] aan geen kwaad denkend: een meisje; iets zeggen. Syn. eenvoudig, naïef, onergdenkend, onschuldig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: