area
(zelfstandig naamwoord) [alg.] gebied, zone - Kom springen op de springkussens in het pretgebied.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] gebied, zone - Kom springen op de springkussens in het pretgebied.
Wiktionary (2019)
area - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) bepaald gebied binnen een orgaan ♢ Inmiddels weten we echter dat Broca's area ook in de hersenen van dieren te vinden is en hooguit groter is bij de mens. 2. (bouwkunde) (religie) open terrein bij synagoges en vroegchristelijke kerken ...
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
Open ruimte om of voor een synagoge of een vroegchristelijke kerk, vaak als begraafplaats gebruikt. atrium, (zie) paradijs.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Lat. voor plek; de anatomische en geneeskundige aanduiding voor een begrensd gebied, o.a. op de hersenschors; Area celsi zie alopecia areata Celsus, A. C. Area striata, een gebied in de hersenschors van de achterhoofdskwabben, dat de functie van gezichtscentrum heeft. (zie centrum).
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
oppervlak (te); vrije open plaats; kale plek; open diepe ruimte met trap naar de kelderverdieping van een Engels huis; fig gebied, terrein.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ae, f. 1. eig., vlakte, vlak, in 't alg., campi, Ov. | in 't bijz., open plaats, plein bij tempels en paleizen; speel- en worstelplaats, wandelplaats voor de jeugd; plaats, waarop een huis staat of staan kan, erf; binnenplaats; dorsvloer (een open plaats op het veld); renbaan in de circus, vand. fig., et patet in curas area lata...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: