Wat is de betekenis van Arabisch?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Arabisch

Arabisch - Zelfstandignaamwoord 1. (taal) een taal oorspronkelijk van het Arabisch schiereiland en de taal waarin de Koran gelezen hoort te worden 2. een van het Aramitisch afgeleid alfabet dat gebruikt wordt voor het schrijven van het Arabisch, Perzisch, Pashto, Urdu en Oeigoers Arabisch - Bijvoeglijk naamwoord 1. (dem...

2024-04-20
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

Arabisch

zie kutkanker.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Arabisch

I. bn., uit Arabië: Arabische gom, een plakmiddel ; Arabische cijfers, onze gewone cijfers 1, 2, 3 enz. (in tegenst. tot Romeinse); betrekking hebbende op, thuis behorende in Arabië : de Arabische godsdienst; Arabische vertellingen, geschiedschrijvers ; II. zn. o., de Arabische taal; ook het schrift.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Arabisch

1. bn. ([als] in, uit, van, betrekking hebbende op, eigen aan Arabië): de Arabische nachtvertellingen, Duizend en één nacht, z. ald.; Arabische producten als wierook, mirre enz.; Arabische cijfers, de gewone cijfers in tegenstelling van de Romeinse; Arabische gom, plakmiddel van het sap van acacias; 2. o. (de Arabische taal).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Arabisch

(a'ra:bis) 1. bn. (als) van, eigen aan, in, uit, betreffende Arabië: de -e woestijn; -e produkten; Duizend en een Nacht zijn -e vertellingen; onze gewone cijfers 1, 2, 3 zijn -e, I, II, III zijn Romeinse cijfers. 2. o. Arabische taal.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Arabisch

I. bn., uit Arabië afkomstig: een paard; zie Arabische gom, een plakmiddel; Arabische cijfers, onze gewone cijfers 1, 2, 3 enz. (in tegenstelling tot Romeinse); betrekking hebbende op, thuishorende in Arabië; van de Arabieren: de Arabische godsdienst; Arabische vertellingen, geschiedschrijvers; II. zn. o., de Arabische taal; ook het Arabi...

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ARABISCH

bn. uit Arabië; Arabische gom; eene Arabische vrouw; betrekking hebbende op, thuis behoorende in de Arabische godsdienst; Arabische vertellingen, geschiedschrijvers.