Wat is de betekenis van appareil?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

appareil

appareil - Zelfstandignaamwoord 1. (kookkunst) mengsel van verschillende ingrediënten

2024-04-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

appareil

(foto)toestel, (foto)apparaat In het begin hanteerde hij een klein simpel appareil, en toen hij wat geld gespaard had, kocht hij zowaar een Leica. (Humo) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 1 Vlaamsheid: 2

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

appareil

(de) toestel, apparaat.

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Appareil

[Fr. = eig.: toestel] (cul.) compositie, mengsel, massa; spec. mengsel van geklopte eieren, suiker, een vloeistof en aromatische toevoegsels.

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

appareil

Toestel, apparaat; bep.: fototoestel.

2024-04-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Appareil

toestel, apparaat; gereedschap, tuig; verband; bouwtrant; toebereidselen, maatregelen, aanstalten; omhaal, uiterlijk(heden), praal, vertoon: appareil plâtré, gipsverband; appareil de la parole, spraakorganen.

2024-04-25
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Appareil

Apparatus, cultus.