Aperij
v. (-en), 1. kluchtige vertoning, zotte handeling; 2. gekheid, mallepraat: ’t is alles kool en aperij; 3. blinde, domme navolging : ’t meeste wat wij doen is louter aperij.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. kluchtige vertoning, zotte handeling; 2. gekheid, mallepraat: ’t is alles kool en aperij; 3. blinde, domme navolging : ’t meeste wat wij doen is louter aperij.
Jozef Verschueren (1930)
(aperij) v. (-en) I. Eig. potsierlijke handelingen van een aap. II. Metf. 1. kluchtige vertoning 2. Uitbr. gekheid, dwaasheid: een kunst die in ontaardt.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-en), 1. kluchtige vertoning; rare handeling; 2. gekheid, beuzelpraat: het is alles kool en aperij.
J.H. van Dale (1898)
v. (-en), kluchtige vertooning, zotte handeling; gekheid, mallepraat 7 is alles kool en aperij; — blinde, domme navolging 7 meeste wal wij doen is louter aperij.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: