apartje
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s), onderhoud onder vier ogen; (oneig.) fluisterend gesprek in ’t bijzijn van anderen: ik vind jullie apartjes niet aardig.
Marc De Coster (2020-2025)
1. (19e eeuw) (inf.) onderhoud onder vier ogen. Ook wel: ampartje. • Neen! antwoordt Quad, zonder in het minste boos te worden, ik heb een apart-je met 'm 'm! dat moest Jaapies vader eens hooren! Met zooveel minachting van zijn leermeester te spreken! gehad. (Klikspaan: De studenten en hun bij-loop. 1844) • Een Apartje van MacD...
M. J. Koenen's (1937)
o. apartjes (onderhoud onder vier ogen; fluisterend gesprek tussen enige personen in een groot gezelschap); een apartje hebben.
Jozef Verschueren (1930)
(a'partjə) o. (-s) 1. Eig. gesprek onder vier ogen. 2. Uitbr. fluisterend gesprek tussen enige personen in ’t bijzijn van anderen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-s), onderhoud onder vier ogen; (oneig.) fluisterend gesprek in het bijzijn van anderen: ik vind jullie apartjes niet aardig.
J.H. van Dale (1898)
o. (-s), een onderhoud onder vier (oogen; (scherts.) fluisterend gesprek in ’t bijzijn van anderen ik vind jelui apartjes niet aardig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: