apa
1 wat? welk?; 2 of; (als inleiding van afhankelijke of tweeledige vraag;) 3 B ...apa, … en zo; ini apa, hier is ‘t; tidak apa, niets; -> apabila, apakala, wanneer; -> apalagi, vooral; -> apalah, a.u.b.; apa lagi? P, wat doe je er aan? apa matjam P, hoe, wat dan?; kena apa, waarom?; mau apa P, kom maar op; apamu sakit, waar heb je pijn?; anak itu ap...