antwoorden
antwoorden - Werkwoord 1. (inerg) het geven van een antwoord ♢ Heb jij hem al geantwoord? ♢ De leerlingen antwoordde de vraag van de leraar geheel correct. antwoorden - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord a...
Nederlandstalige WikiWoordenboek
antwoorden - Werkwoord 1. (inerg) het geven van een antwoord ♢ Heb jij hem al geantwoord? ♢ De leerlingen antwoordde de vraag van de leraar geheel correct. antwoorden - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord a...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
antwoorden - regelmatig werkwoord uitspraak: ant-woor-den 1. iets zeggen of schrijven op een vraag ♢ hij wist niet wat hij op deze vraag moest antwoorden Regelmatig werkwoord: ant-woor-den ik antwoord ...
BDI terminologie
bij leer- en schoolboeken: al dan niet bijgebonden antwoorden op de in het boek voorkomende vragen en opgaven, in het bijzonder in voor de docent bestemde exemplaren. - oplossingen; docentenboek.
Friesch woordenboek
v., antwurdzje, anderje, werom sizze.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
(antwoordde, heeft geantwoord), 1. ten antwoord geven (overg.): hij antwoordde mij, dat hif de zaak in overweging zou nemen; wat zal ik hun antwoorden? — (onoverg.) een antwoord geven: ik zal hun dadelijk antwoorden; ik antwoord op zulke vragen niet; (bijb.) Jezus antwoordende zeide, gaf ten antwoord; — (sche...
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
antwoordde, h. geantwoord (antwoord geven); iem. op een vraag antwoorden; op een brief antwoorden; mondeling antwoorden, schriftelijk antwoorden.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
(antwoordde, heeft geantwoord), ten antwoord geven hij antwoordde mij, dat hij de zaak in overweging zou nemen; hij antwoordde niets; wat zal ik hun antwoorden; — gij moet ja of neen antwoorden: — een antwoord geven ik zal hun dadelijk antwoorden; ik antwoord op zulke vragen niet; ge moet duidelijk antwoorden; (scherts.) antwoorden op...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.