Wat is de betekenis van anticiperen?

anticiperen verwijst naar het voorbereiden op wat er komen gaat, of het verwachten van iets dat in de toekomst zal gebeuren. Als je anticipeert op iets, probeer je het te voorspellen of te begrijpen zodat je daarop kunt reageren. Anticiperen kan helpen om problemen te voorkomen of om beter voorbereid te zijn op onverwachte omstandigheden. Als ieman...

anticiperen - Werkwoord 1. (inerg) vanuit een bepaalde verwachting handelen, vooruit kijken, vooruit regelen, vooruitlopen (op) ♢ Mensen anticipeerden op de accijnsverhoging door extra veel sterke drank te kopen. 2. (ov) voor iets anders plaatshebben 3. (ov) (juridisch) het recht van anticip...

anticiperen - regelmatig werkwoord uitspraak: an-ti-ci-pe-ren 1. vooraf rekening houden met wat er kan gebeuren ♢ je moet goed anticiperen in het verkeer Regelmatig werkwoord: an-ti-ci-pe-ren ik anticipeer ...

Vooruitblikken op; (bij balsporten:) het aan de bewegingen van de tegenspeler zien waar de bal naar toe geplaatst gaat worden en daarop positie innemen.

vervroegen, vooruit genieten enz.

vooruitlopen op

1. verwachten 2. vooruitlopen op.

vooruitlopen op; vooruit beschikken

bij het breviergebed is het vooruitgrijpen op het officie van de volgende dag. De eerste gedeelten van het breviergebed, de Metten en Lauden, mogen nl. een dag tevoren gebeden worden van 's middags 2 uur af. Leden van de Priester-Missie-Bond hebben het privilege, dat zij reeds van ’s middags 12 uur af mogen anticiperen. In de reformatori...